vindt men bij alle volken, als het klimaat dat vordert, maar daarnaast treft men haar ook aan als teken of symbool. Zo bedekte de Israëliet zijn hoofd ten teken van rouw of smart (2 Sam. 15 : 30) en hadden de hogepriester, de koning en de priesters een apart hoofddeksel (Ex. 28 ; 4, Ez. 21 : 31), zoals ook nu de paus, de bisschoppen, priesters, professoren en rechters dat hebben, (zie Tiara, Mijter, Bonnet).
In het O.T. bedekte men uit eerbied het hoofd in Gods tegenwoordigheid (r Kon. 19 ; 13), een gewoonte, die de Israëliet nu nog onderhoudt bij het gebed. Juist andersom doet de Christenman, die in Gods tegenwoordigheid en bij het gebed het hoofd ontbloot uitgezonderd dan in China, waar het bedekte hoofd een teken van eerbied is -, terwijl de vrouw bij de godsdienstoefeningen het hoofd bedekt moet houden (1 Kor. 11 : 4-7 en C.I.C. can. 1262 par. 2).
J. v. D.