Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

HEIDEGGER

betekenis & definitie

Martin (1889), Duits existentiefilosoof, hoogleraar te Freiburg i. Br., is lange tijd beschouwd als een bij uitstek atheïstisch en nihilistisch denker.

Men leidde dit af uit Heideggers hoofdwerk Sein und Zeit (1927). Het sinds 1936 verschijnende werk (o.a.

Erlauterungen zu Hölderlins Dichtung, 1944; Über den Humanismus, 1947; Holzwege, 1950) laat echter zien, hoe het religieuze vraagstuk voor Heidegger centraal is en werpt een onverwacht licht op zijn vroeger werk. Het gaat Heidegger om het stellen van de zijnsvraag.

De mens blijkt in de wereld bevangen te zijn en geheel en al in dit aardse leven op te gaan. Wordt hij echter overvallen door de angst, dan verschijnt dit leven hem als nietig en staat hij tegenover het niets.

In het latere werk vraagt Heidegger zich dan af, wat onder dit niets verstaan moet worden. Het niets blijkt het zijn te zijn.

Doch voor de in de wereld van alledag gevangen mens kan het zijn zich enkel als het niets voordoen, omdat de mens alleen oog heeft voor de zijnden, niet voor het zijn zelf. De betekenis van het niets is nu, dat de mens daarin het zijn gewaar wordt.

Dit zijn gaat uit boven de mens als zodanig; toch is het niet God.

Op grond van het zijn kan echter gedacht worden, wat het heilige is; op grond van het heilige, wat het goddelijke is.

Dan eerst kan men zich afvragen, wat men onder God verstaat. Heel het latere werk van Heidegger gaat over deze religieuze betekenis van de zijnservaring.

Daarmee is niet gezegd, dat Heidegger voor een theïstische wijsbegeerte gekozen heeft: hij stelt, dat zijn denken nog niet aan dit vraagstuk toe is. B.

D.

< >