Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

GEZELLE

betekenis & definitie

Guido (1830-1899), Vlaams priesterdichter, oudste zoon van arm boomkwekersgezin te Brugge, studeerde aan het seminarie te Roeselare, waar hij in 1854 leraar werd. Tot 1860 bleef hij er; conflicten over zijn zeer persoonlijke methode van onderwijs hadden tot gevolg dat hij werd overgeplaatst naar Brugge als rector van het Engelse missiecollege.

In 1865 werd hij onderpastoor te Brugge, waarna hij weer in moeilijkheden kwam door de scherpe, katholiek-liberale verwikkelingen van die dagen. In 1872 werd hij overgeplaatst naar Kortrijk, waar hij bleef tot hij in Maart 1899 weer naar Brugge werd geroepen als bestuurder van de Engelse kanunnikessen.

Acht maanden later stierf hij.Gezelle behoort tot de grootste dichters, die zich in het Nederlands hebben uitgedrukt. Zijn poëtisch oeuvre valt in twee delen uiteen: het eerste eindigt ongeveer tegelijk met zijn leraarstijd in Roeselare. Het omvat een groot aantal romantische, heldere verzen (Dichtoefeningen, Kerkhofblommen, Kleengedichtjes) die ontroeren om hun zangerige zuiverheid en soms wat weemoedige vroomheid. Na 1862 zweeg Gezelle tot hij in de jaren tussen 1890 en zijn dood de verzen schreef, die zijn roem als onvergelijkelijk religieus natuurdichter blijvend hebben gevestigd (Tijdkrans, Rijmsnoer, Laatste Verzen). In zqn stille jaren ontwikkelde hij zich tot een dichter van mystieke, visionnaire kracht en virtuoos taalvermogen. Verrukkelijke verbeeldingen van de rijkdom der natuur, voortdurend gezien in het licht van Gods scheppende liefde, wisselen af met geestelijke notities van de puurste eenvoud. Op het gebied van taalkunde en folklore heeft Gezelle eveneens belangrijk werk gedaan, terwijl hij ook voortreffelijke vertalingen uit het Engels heeft gemaakt (Longfellow).

G. sm.

< >