heten de brieven van Paulus aan de Philippensen, Ephesiërs en Kolossensen tezamen met het briefje aan Philemon‘, omdat zij geschreven zijn terwijl Paulus gevangene was. Men denkt hierbij aan de eerste gevangenschap van Paulus te Rome (61—63); vooral voor de brief aan de Philippensen wordt dit echter tegenwoordig betwist.
Tegenover 1 en 2 Thess. met de vier „grote brieven” (Rom; 1 en 2 Kor.; Gal.) enerzijds en de latere pastorale brieven anderzijds tekenen zich de gevangenschapsbrieven af door een eigen bekommernis en sfeer, waarin zich de latere ontwikkeling der paulijnse theologie openbaart, met haar benadrukken van de unieke en kosmische betekenis van Christus, Heer en Hoofd van zijn Lichaam, de Kerk. j. w.