(vrijmaking uit gebondenheid of achterstand) wordt gewoonlijk gebruikt voor een beweging of strijd tot opheffing van een als onrecht besefte toestand. In de 18de eeuw viel voor een groot deel de strijd voor de emancipatie der slaven; in de 19de die der arbeiders en der vrouwen, beide op sociaal-politiek gebied met belangrijke gevolgen voor het verkrijgen van aandeel in de cultuur.
Nederland kende sinds 1795 ook een emancipatiestrijd der Katholieken voor het verwerven der volle gelijkberechtigdheid, voor de ontplooiing van eigen kracht en het leveren van een eigen aandeel in de nationale cultuur, waardoor tegelijk de opgedrongen achterstand wordt ingelopen. Speelt een strijd zich in eerste instantie af op sociaal-politiek gebied dan geeft hij gewoonlijk aanleiding tot het ontstaan van een eigen „ideologie” (vooral: het socialisme der 19de eeuw).
Vecht een godsdienstige volksgroep om haar recht en gelijkwaardigheid, dan schept zij zich gewoonlijk eigen confessionele organisaties als strijdwapen (politieke partij, ook vakorganisatie, standsorganisatie e.d.). In beide gevallen blijken zij in een emancipatiestrijd de totaliteit van het leven der betrokken groep te willen omvatten, en weten zij op grond daarvan bezieling te wekken van hoog gehalte die echter een gevaar van zelfgenoegzame beslotenheid met zich mee kan brengen.
In de 20-ste eeuw treft in het bijzonder de emancipatiestrijd der gekleurde rassen: negatief tegen elke vorm van kolonisatie en rassendiscriminatie, positief voor de ontplooiing van eigen kracht, in vrijheid en verantwoordelijkheid, op alle levensterreinen. EMERITUS noemt men een priester, die vanwege hoge leeftijd, langdurige dienst, ziekte, vrijwillige ontslagaanvrage of maatregelen van bestuur eervol is ontslagen door de bisschop.
Er is geen bepaalde leeftijd vastgesteld voor het emeritaat; meestal zal het echter niet ingaan voor het 65ste levensjaar en pas aanvangen na een veertigtal dienstjaren. EMIGRATIE.
Sinds 1946 is de emigratie van Nederlanders zodanig toegenomen (zie tabel), dat daardoor voor de Kerk vragen van vitaal gewicht gerezen zijn. Bij zulk een grootscheepse verplaatsing van mensen is immers toch wel iets meer aan de orde dan een sociaal-economisch al of niet noodzakelijk geachte (zie Bevolkingsvraagstuk) afvoer van arbeidskracht.
Doordat hier een diep ingrijpende milieuverandering plaats vindt vaii menselijke personen zijn ook die geestelijke en godsdienstige waarden nauw in het geding betrokken, die voor de instandhouding en uitbloei der persoonlijkheid onontbeerlijk zijn en daarom zoveel mogelijk verzorgd en beveiligd dienen te worden.
Door onbekendheid met de vreemde taal, voertuig van de geest, dreigt heel bijzonder voor de huisvrouw niet alleen een geestdodend burgerlijk doch tevens een rampzalig religieus-kerkelijk isolement, dat heimwee en ontgoocheling en vervreemding van de Kerk met zich mee kan brengen.
De andere levensstijl en levensopvatting, zelfs te bespeuren bij eigen geloofsgenoten in het land der immigratie, kan ontwortelend werken. De zakelijke beslommeringen vóór het vertrek en de zorg voor de opbouw ener nieuwe toekomst daarna kunnen zozeer beslag leggen op de geest, dat zij gemakkelijk leiden tot verwaarlozing der godsdienstige en geestelijke belangen en daarmede een religieuze vervlakking en een gemis aan persoonlijkheidswaarden gemakkelijk in de hand werken.Daarom dient de emigratie ook van kerkelijke zijde met grote zorg voorbereid en verder geleid te worden. Met het oog daarop zijn zowel aan protestantse als aan katholieke zijde bijzondere organisaties in het leven geroepen ter behartiging van de belangen der emigranten. Zo kwamen de Katholieke Centrale Emigratie Stichting, de Christelijke Emigratie Centrale en de Gereformeerde Stichting art. 31 naast de Algemene Emigratie Centrale tot stand. Behalve administratieve en voorbereidende hulp wordt door de Katholieke Centrale Emigratie Stichting (gevestigd te Scheveningen, Badhuisweg 91), die haar diocesane en locale vertakkingen heeft en een bisschoppelijk commissaris kreeg toegewezen, door middel van plaatselijke voordrachten, van radio en pers zoveel mogelijk inzicht gegeven in de juiste motieven tot emigratie en in de religieuze, sociale en economische levensomstandigheden der verschillende immigratielanden. Bij deze collectieve voorlichting kan dan een individuele aansluiten, die ook een zedelijk-godsdienstige herscholing met het oog op de nieuwe levenssituatie dient te bevatten. Ook wordt zoveel mogelijk zorg gedragen voor een elementaire kennis van de nieuwe taal.
Het Nederlandse episcopaat pleegt bovendien regelmatig overleg met het episcopaat der immigratielanden, om sociale en godsdienstige zorg voor de immigranten te verzekeren. Als resultaat van dit overleg zijn thans in de meeste immigratielanden Nederlandse priesters werkzaam, om een religieus-kerkelijke integratie ter plaatse te bevorderen. De Katholieke Centrale Emigratie Stichting is aangesloten bij de International Catholic Migration Commission (met een bureau te Genève), welke in 1951 op verlangen van paus Pius XII is opgericht en tot doel heeft de katholieke activiteiten op het gebied van de migratie op internationaal niveau te coördineren.
Ook aan protestantse zijde wordt aan deze kerkelijke integratie grote aandacht besteed. De Hervormde Kerk heeft voor deze arbeid in 1948 de Hervormde Emigratie Commissie als bijzonder orgaan van de Generale Synode in het leven geroepen. Nederlandse emigranten van 1946-1954
1946 504 De verschillende gezindten waren Naar de verschillende landen gin-
1947 6.816 hierbij, in percentages uitgedrukt, gen (in percentages):
1948 1383737 als volgt vertegenwoordigd: Canada 46
1949 13963 Katholieken 28 38,5 Australië 25,5
1950 21.330 Ned. Herv. 27 31,1 Ver. Staten II
1951 37.605 Geref. 25 9,6 Unie v. Z.-Afrika 9
1952 48.69O Overige gez. 5 3,2 NieuwZeeland 6
1953 38.048 Geen of onbekend 15 17,6 Brazilië 1,1
1954 34.000° Argentinië 0,4
Overige landen I Ter vergelijking de godsdienstige structuur van Nederland naar de volkstelling van 1947 (eveneens in percentages). De Gereformeerden hebben vooral een groot aandeel in de emigratie naar Canada (ca. ⅓ van het totaal.
. van het totaal).