betekent tucht van het geheim of der geheimhouding. Van de 3de tot de 5de eeuw, met als bloeitijd de 4de eeuw, bestond er in de Kerk een practijk, die men sinds de 17de eeuw disciplina arcani pleegt te noemen.
Deze heeft zich ontwikkeld uit het catechumenaat. De doopleerlingen werden geleidelijk onderwezen in de leer en de geheimen van de godsdienst.
Het doopsel en zijn plechtigheden werd hun kort voor de toediening verklaard; de Eucharistie pas na het doopsel. Gebeurde dit vooral uit paedagogische motieven, nl. om de bekeerlingen geleidelijk met de christelijke leer bekend te maken, de vrees voor profanatie zal er ook toe meegewerkt hebben, (zie Catechumenen.) M.
G.