aanvankelijk ook wel „theologie der crisis” en „Zwitserse theologie” genoemd, is een nieuwere vorm van protestants theologisch denken, die in meer of minder nauwe aansluiting aan de Deen Sören Kierkegaard gepropageerd werd door de Zwitserse theologen K. Barth en E.
Brunner en door de Duitser F. Gogarten.
Ook R. Bultmann en tal van anderen, van wie velen medewerkten aan het tijdschrift Zwischen den Zeiten, kunnen tot deze richting in meerdere of mindere mate gerekend worden, al gingen de wegen met verloop van tijd steeds meer uiteen.
Tegenwoordig bestaat de neiging, om alleen nog het theologisch denken van K. Barth voor „dialectische theologie” uit te geven.Het aanvankelijk gemeenschappelijke der dialectische theologen was hun critiek op het romantisch denken der 19de eeuw, met name op de psychologisering van geloof en genade bij Schleiermacher (Brunner) en op het historisme van Troeltsch (Gogarten) : vernieuwde aandacht voor het vreemde, van buiten tot ons komende goddelijke Woord van vrijspraak, dat al het menselijke, ook het religieus-menselijke, onder critiek stelt (crisistheologie); besef der diepgaande zondigheid en radicale eindigheid van de mens, die als zondaar in doodsnood is, en van de totale andersheid van God; erkenning van echte geschiedenis als ontmoeting van goddelijke en menselijke beslissing (Ik-Gij-verhouding); protest tegen verzakelijking van God en mens en nieuwe waardering voor persoon en geest. De paradox van zonde en genade, tijd en eeuwigheid, transcendentie en immanentie, wordt in tal van variaties uitgewerkt en geeft aan heel dit denken het karakter van een levende dialoog, van een twistgesprek, scherp afstekend tegen het monologe denken der 19de eeuw, waar alles in het licht der rechtlijnige vooruitgang van de mens werd gezien. Ook grote aandacht voor de eschatologie typeert dit denken in tegenstelling tot de on-eschatologische denkstijl der romantici, die alles zagen in het verlengde der natuurlijke ontwikkeling. Daarom is er in stijl sterke verwantschap met het denken der existentialisten, die door soortgelijke motieven gedreven worden, terwijl het naar inhoud nauwer aansluiting zocht bij de belijdenis van zonde en genade der Reformatie. Het ontstond tijdens en onmiddellijk na Wereldoorlog I als een ontwaken uit het idealistisch gedroom der 19de eeuw tot groter zakelijkheid. Zijn zuiverste voortzetting en meest geprononceerde karakter vindt het in K.
Barth, daarin trouw bijgestaan door zijn Zwitserse vriend Ed. Thurneysen, door mensen als Otto Weber en Ernst Wolff, en in Nederland door figuren als Miskotte en Van Niftrik. j. c. G.