(1599-1658), Engels staatsman en Lord Protector van Engeland, Schotland en Ierland, was streng puritein, dweepziek en somber, en stelde aan zijn van hoge geestdrift en religieus fanatisme vervulde troepen de hoogste eisen. Na de moord op Karel I (1649) kreeg hij geleidelijk alle macht in handen.
Door de geest Gods overrompeld, verjoeg hij het rompparlement, een overblijfsel van het lange parlement, en beriep het „parlement der heiligen”, dat zich bezighield met religieuze gezangen en redevoeringen om „het rijk der heiligen” op te richten. Na oplossing van dit parlement regeerde hij tot aan zijn dood als dictator.
Hij bracht Schotland tot onderwerping, evenals Ierland, waar hij de goederen der Katholieken confisqueerde en de Katholieke Kerk vervolgde. In Engeland streed hij met de independenten voor vrijheid van godsdienst, duldde alle godsdienstige richtingen, behalve de Katholieken die tegen grof geld enige tolerantie konden bereiken.
Zijn buitenlandse politiek had tot gevolg, dat Engeland de eerste zeemogendheid werd en tot de rang van Europese grootmacht opklom, waardoor — en dit was zijn streven — het Protestantisme in de politieke wereld een zelfstandige positie kreeg. c. H.
L.