Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

CHARISMA

betekenis & definitie

heet in het N.T. elke gave van de Heilige Geest, die bestemd is om de uitbreiding van het rijk Gods en de opbouw van het Lichaam van Christus (Eph. 4 : 7—16) te dienen. Zulk een charisma is geschonken aan apostelen, profeten, genezers, talensprekers (zie Glossolalie) enz.

Hoewel vaak zeer persoonlijk, fungeerde het niet los van de kerkelijke organisatie (vergelijk 1 Kor. 12-14). Sedert het einde van de eerste eeuw maakte het spontaan charismatische steeds meer plaats voor het ambtelij k charisma; daardoor werd een van de lijnen van de oudste tijd doorgetrokken, Rom. 12 : 6-8, 1 Kor. 12; 5.

Toch blijft de Geest behalve door het ambt ook door persoonlijke, buiten-ambtelijke charismata in de Kerk werken. Men denke bijv. aan de monniken.

R. s./j. w.

< >