Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

CHALDEEËN

betekenis & definitie

zijn(i) nomaden van Arameese stam, die Zuid-Babylonië bewoonden. Rond het jaar 900 v.

Chr. treden zij op in de geschiedenis, want sindsdien dingen zij mee naar de hegemonie in Mesopotamië. Deze bemachtigden zij rond het jaar 700 v.

Chr. en definitief onder hun koning Nabopolassar (625-604), stichter van het Nieuw-Babylonische rijk. Omdat Abraham uit Oer der Chaldeeën stamde (Gen. ii : 28) werden de Israëlieten tot de afstammelingen der Chaldeeën gerekend (Judith 5:6).— (2) is in het algemeen de naam voor de Christenen van de Oost-Syrische ritus, in het bijzonder echter voor de Katholieken onder hen. De woorden Chaldeeuwse Kerk, Chaldeeuwse ritus worden uitsluitend met betrekking tot de geünieerden gebruikt (zie Oosterse Kerken Ila).

< >