is degene, die in kloosterkerken en andere koorkerken belast is met de solozang en de leiding van de koorzang. Dit ambt dateert reeds van de 3de eeuw.
Sedert de 7de eeuw wordt ook het gehele koor dat de Gregoriaanse kerkzangen uitvoert de schola cantorum genoemd, zie Capella.In de Lutherse Kerk is de cantor lange tijd een belangrijke figuur geweest, omdat hem daar zowel het gemeenteals het koorgezang en ook de keuze der kerkliederen was toevertrouwd, terwijl hij, vooral in de cultuurcentra, als leider van het nauw met de kerk verbonden schoolkoor, tevens leraar was aan de Latijnse school, waar hij direct onder de rector fungeerde. Tegenwoordig komt in de Protestantse Kerken de functie van cantor, waaronder dan de leider van het kerkkoor verstaan wordt, weer in ere.