is de naam van mannelijke kloosterlingen, die krachtens hun regel geen H. wijdingen ontvangen. De naam is vooral in gebruik bij de congregaties.
Naast de kloostergenootschappen, die zowel paters als broeders als leden aanvaarden, zijn er ook afzonderlijke broedercongregaties. De leden werken vooral op het gebied van het onderwijs, waarbij vaak de voorkeur uitgaat naar de moeilijk opvoedbare of verwaarloosde kinderen, en in de verschillende takken van ziekenverpleging, waarbij dan de geesteszieken een bijzondere plaats in de doelstelling hebben.
Soms duidt de naam van het kloostergenootschap zelf reeds de charitatieve doelstelling aan, zoals bij de Broeders van Barmhartigheid, van de Christelijke Scholen, van Liefde. Anderen brengen in hun naam tot uitdrukking, dat zij een bepaald mysterie bijzonder vereren, zoals de Broeders van het H.
Hart, van de Onbevlekte Ontvangenis, van O.L. Vrouw van Lourdes, van O.L.
Vrouw van Zeven Smarten, van O.L. Vrouw van Barmhartigheid.
Weer anderen doen in hun naam uitkomen welke heilige zij trachten na te volgen of onder wiens bescherming zij zich stellen, als de Broeders Alexianen, Broeders van de H. Aloysius, van de H.
Franciscus, van de H.
Gabriël, van de H.
Hieronymus Aemilianus, van de H. Joseph, Maristen, Xaverianen {zie ook Frater). j.
N.Aan protestantse zijde spreekt men (naast de aanspraak „broeders en zusters" in de preek) van de Remonstrantse Broederschap en van de Boheemse Broeders. Men gebruikt daar de term ook voor de mannelijke verplegers of diakonen in ziekenhuizen, terwijl de bewoners van protestantse kloostergemeenschappen als Taizé en van de Anglicaanse kloosterorden, voor zover zij niet tot priester gewijd zijn, de naam broeder voeren.