Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

BOEDDHISME

betekenis & definitie

is een Brahmaanse secte, die uitgroeide tot een wereldgodsdienst. Een bekende Boeddhistische belijdenis laat de gelovigen zeggen: „Ik neem mijn toevlucht tot Boeddha, tot de leer en tot de gemeente”.

Dit zijn de drie kleinodiën, diede structuur van deze godsdienst bepalen. Boeddha stamde uit een vorstelijk geslacht.

Zijn eigenlijke naam was prins Siddharta. Boeddha (de verlichte, de ontwaakte) is de eretitel, die hij ontving, nadat hij het verlossende inzicht had ontvangen.

De aanblik van een grijsaard, een zieke en een dode opende zijn ogen voor het lijden. De ontmoeting met een monnik wekte in hem het verlangen het ware heil te zoeken.

De voorlichting der Brahmanen en de beoefening der ascese schonken hem geen bevrediging. Gezeten onder een vijgeboom verkreeg hij door meditatie het volledige inzicht, sambodhi.

Na de verzoeking van Mara, de boze, weerstaan te hebben, trad hij op met zijn verkondiging. Zijn leer vond veel gehoor.

In 477 v.

Chr. is hij op hoge leeftijd gestorven.

De leer van Boeddha beoogt verlossing van het leed door het ware inzicht. De vooronderstelling van deze leer is de typisch Voorindische voorstelling van de kringloop der geboorten, waarin de mens gevangen zit.

Boeddha leerde vier edele waarheden, die de mens bevrijden uit de troosteloze cirkelgang der existenties: 1. het leven is lijden,
2. de oorzaak van het lijden is de levensdorst,
3. de opheffing van het lijden komt tot stand door de vernietiging der driften,
4. deze bevrijding wordt bereikt door een achtdelig pad te bewandelen, dat uiteindelijk voert tot het Nirwana, een onbeschrijfbare toestand van geluk, waarin de zelfbewuste, willende persoonlijkheid is uitgeblust.

Boeddha predikte de middenweg, waarbij men de beide uitersten van zingenot en van zelffoltering vermijdt. Zijn heilsleer ondersteunde hij met een merkwaardige psychologie, nl. de leer van de 12 grondslagen van het mensenleven, die tracht aan te tonen, dat alle lijden uit onwetendheid stamt. De volgelingen van Boeddha verenigden zich tot een monniksorde, die weldra werd geflankeerd door een orde van nonnen. Daar omheen groepeerden zich verenigingen van leliebroeders en lekezusters. De oudste geschiedenis van de Boeddhistische gemeente verbergt zich achter een sluier van legenden. Er zouden drie concilies hebben plaats gevonden.

Op het derde concilie te Pataliputra werd de drieledige canon van heilige geschriften geconsolideerd. Een eerste bloeitijdperk beleefde het Boeddhisme onder Ashoka (ca. 250 v. Chr.), als vorst en als persoonlijkheid een man van groot formaat. De Islam verdreef het aftakelend Boeddhisme omstreeks 1200 n. Chr. uit Voor-Indië. Slechts op Ceylon hield het stand, en wel in zijn oorspronkelijke vorm.

Inmiddels had het Boeddhisme zich tot wereldgodsdienst ontplooid, zodat het geleidelijk vaste voet kreeg in Achter-Indië, China, Tibet, Korea en Japan. Bovendien nam het de gedaante aan van een heilsweg, waarbij de verlossing niet wordt verkregen door zelfinspanning, maar door overgave aan een vergoddelijkte Boeddha-gestalte. Men betwijfelt soms het godsdienstig gehalte van het oorspronkelijke Boeddhisme. Het mededogen dat het Boeddhisme kweekt mist de warmte der christelijke barmhartigheid.

c. j. B.

< >