is de naam van een bron, ca. 12 km ten Zuiden van Jericho en 2 km ten Westen van de Dode Zee. Het landschap is hier onherbergzaam en rotsachtig, er zijn grotten en spelonken.
In één daarvan werden toevallig in 1947 door Bedoeïenen van de stam Ta’amira handschriften ontdekt, waarvan de ouderdom geschat werd op de 2de eeuw v. Chr.
Onder deze bevond zich een handschrift van Isaias 1-66 met tal van varianten en tegelijk een grote overeenkomst in vergelijking met de tot dusver bereikbare oudste tekst uit de 10de eeuw na Chr., voorts nog een gedeeltelijke Isaias-tekst en Habakuk i en 2 voorzien van een commentaar. Belangwekkend waren ook de niet-bijbelse teksten van een secte, die sterke verwantschap vertoonde met die der Essenen, terwijl de inhoud bovendien deed denken aan die van het Damascusdocument.
Ongeveer i km van Ain Fasjka ligt de nederzetting KirbetQumram, dat het middelpunt schijnt geweest te zijn van de Essenen. Ook hier vond men handschriften en voorwerpen uit de periode omstreeks het begin der christelijke jaartelling, die in nauw verband gebracht moeten worden met de handschriften van Ain Fasjka. (zie afb. bij Bijbel.) M.
A. B.