Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) was een Frans schrijver, filosoof en musicus. Zijn politieke filosofie beïnvloedde de ontwikkeling van de Verlichting in heel Europa, evenals aspecten van de Franse Revolutie en de ontwikkeling van moderne politieke en educatieve ideeën.
Jean-Jacques Rousseau oogstte veel bijval met zijn briefroman 'Julie ou la Nouvelle Héloïse' uit 1761, een van de grootste literaire successen van de achttiende eeuw. Dit werk was belangrijk voor de ontwikkeling van preromantsche en romantische fictie. Zijn 'Émile ou de l'éducation' uit 1762 is een educatieve verhandeling over de plaats van het individu in de samenleving. Rousseaus postuum gepubliceerde 'Confessions' uit 1769 was een van de eerste moderne autobiografieën, en ook het onvoltooide 'Rêveries du promeneur solitaire' (1776-1778) was met zijn focus op subjectiviteit en introspectie een voorafspiegeling van het moderne schrijven.
Rousseaus politieke filosofie is gebaseerd op het idee dat de mens van nature goed is. Het is de maatschappij die hem corrumpeert. In zijn natuurlijke staat heeft de mens weinig verlangens, zodat hij weliswaar wild, maar niet slecht is. Het zijn de interacties met andere individuen die de mens 'slecht' maken en leiden tot grotere ongelijkheden. Om zijn natuurlijke goedheid te herwinnen, moet de mens zijn toevlucht nemen tot de kunstgreep van het sociale contract, beheerst door wetten die zijn afgeleid van de algemene wil van het volk ("la volonté générale"). In tegenstelling tot wat Diderot denkt, is voor Rousseau de algemene wil niet universeel, maar eigen aan een bepaald soort staat of politiek bestel. Rousseau is de eerste die als politiek filosoof soevereiniteit aan het volk verleent. Men kan zeggen dat hij een van de bedenkers van de moderne democratie is, zelfs wanneer hij wel sympathie toont voor wat hij een 'electieve aristocratie' noemt.