Van den vos Reinaerde of Reinaert de vos is de Middelnederlandse versie van het 12e-eeuwse Franse 'Roman de Renart'. Het epische gedicht dateert van rond 1250 en werd geschreven door "Willem die Madoc maecte". Het wordt beschouwd als een van de belangrijkste werken uit de Middelnederlandse literatuur. Het is een satirisch stuk over een vos die anderen doodt en pest en ermee wegkomt. De rest van de samenleving komt er ook niet mooi uit. De adel wordt afgeschilderd als lui en vaak dom. Geestelijken zijn seksueel actief, de meeste vrouwen promiscue, en de algemene bevolking is vaak gewelddadig en wreed.
OUDFRANSE VERSIE
Het Oudfranse 'Roman de Renart' is een middeleeuwse verzameling dierenverhalen in verzen, samengesteld uit bijdragen van verschillende auteurs, waardoor het weinig coherentie vertoont. De oudste fragmenten dateren van circa 1174 en worden toegeschreven aan een zekere Pierre de Saint-Cloud. Vanaf de dertiende eeuw werden de verschillende 'branches' (takken) gegroepeerd in collecties, waardoor er meer eenheid ontstond. De auteurs van de Roman de Renart zijn meestal anoniem, met uitzondering van Pierre de Saint-Cloud, Richard de Lison en een priester: de la Croix-en-Brie.
NEDERLANDSE VERSIE
Terwijl de oudste literaire bron van het epos van Reinaart, de 'Ysengrimus', al rond 1148 in Vlaanderen in Gent werd geschreven door de klerk Nivard van Gent, is er een versie in het Middelnederlands, "Van den vos Reynaerde", daterend uit de dertiende eeuw die de tekst van de latere Franse versie overneemt. Het gaat hier met name om een vertaling van de tekst van Pierre de Saint-Cloud. De auteur zou een zekere "Willem die Madocke maecte" zijn en de vertaling bestaat uit 3.469 verzen. Het was deze vertaling die ervoor zorgde dat het personage populair werd in Vlaanderen en Nederland. Overigens weet niemand wie deze Willem was; mogelijk zou het om Willem van Baudelo († 1261) gaan, een cisterciënzer-lekenbroeder die als klerk in grafelijke dienst was.
DUITSE VERSIE
Een Duitse versie van rond 1180 is geschreven door de Elzasser Heinrich der Glichesaere. Het oudste manuscript (begin 13e eeuw) is getiteld 'Isengrīnes nōt' (het kwaad van Ysengrin) en de twee 14e-eeuwse exemplaren dragen de titel 'Reinhart Fuchs'. Deze vertaling en bewerking maakte Reinaart populair in de Duitse literatuur, en gaf aanleiding tot een beroemde latere versie van het werk in het Nederduits, gepubliceerd in 1498 in Lübeck onder de naam 'Reineke Fuchs'.