Jules Grandgagnage

Schrijver op Ensie

Gepubliceerd op 25-12-2023

De echte Shakespeare

betekenis & definitie

Wie schreef Shakespeares onvergankelijke toneelstukken en gedichten? Shakespeare? Of was het iemand anders, een tijdgenoot die anoniem wilde blijven? Sinds het midden van de 19e eeuw wordt er aan getwijfeld of de zoon van een handschoenmaker uit Stratford-upon-Avon, WIlliam Shakespeare, wel de echte auteur was van befaamde tragedies als Macbeth en Othello, en van vernuftig geconstrueerde komedies als De getemde feeks en De koopman van Venetië. En de controverse houdt aan, met telkens nieuwe theorieën en nieuwe kandidaten. De namen die het vaakst genoemd worden als ware auteur van Shakespeares werken, zijn Christopher Marlowe, Francis Bacon, William Stanley en Edward de Vere.

Meer dan 200 jaar na de dood van Shakespeare begonnen er twijfels te rijzen omtrent het auteurschap van zijn werken. Hoewel slechts een kleine minderheid onderzoekers geloof hecht aan deze mogelijkheid, blijft de inkt vloeien over dit onderwerp. Het is dus goed om even stil te staan bij de belangrijkste argumenten die deze anti-stratfordians aanvoeren in hun ijver om aan te tonen dat Shakespeare onmogelijk de auteur kan zijn geweest.

ARGUMENTEN TEGEN TEGEN SHAKESPEARE ALS AUTEUR

Anti-strafordians (de naam is afgeleid van het feit dat Shakespeare werd geboren in Straford) staan lijnrecht tegenover de shakespeareans die de bard van Avon onvoorwaardelijk steunen. Hun argumenten klinken soms overtuigend, maar echte bewijzen voor hun theorie ontbreken vooralsnog:

1) William Shakespeare was van te eenvoudige komaf. Daardoor kon hij niet vertrouwd zijn geweest met de hogere kringen (adel, politici, het hof) waarin veel van zijn toneelstukken zich afspelen.

2) Hij genoot geen universitaire opleiding, alleen maar grammar school (ongeveer zoals de middelbare school). Daardoor ontbrak het hem aan het intellect, de eruditie en de taalvaardigheid die nodig waren om literatuur op zo'n hoog niveau te kunnen bedrijven.

3) Uit geen enkel document blijkt dat Shakespeare een schrijver was, wel een zakenman en vastgoedbelegger. Behalve zijn handtekening is niets in zijn handschrift bewaard. Uit het feit dat deze man zijn handtekening geen tweemaal hetzelfde spelde, wordt afgeleid dat hij zelfs niet goed kon spellen.

4) Hoe kon deze man, die nooit verder was gereisd dan Londen, enige kennis bezitten over andere landen? Dat hij Frans en Italiaans kende, lijkt ook onwaarschijnlijk.

5) Hoe kan het dat deze man, die alleen zijn geboortestadje kende en geen noemenswaardige opleiding genoot (met "slechts een beetje Latijn en geen Grieks") zich in Londen ineens kwam ontpoppen als een literair genie?

Hun conclusie: Onder het regime van de absolutistische Tudors was het te gevaarlijk om als edelman de eigen naam onder een gedicht of toneelstuk te zetten. Shakespeare was dus gewoon een stroman voor een bekende persoon die zijn identiteit geheim wilde houden.

Volgens degenen die Shakespeare als auteur trouw blijven, de meerderheid van de onderzoekers, getuigen deze argumenten vooral van snobisme. William Shakespeare was in die tijd overigens niet de enige succesrijke toneelschrijver van 'lage afkomst': Christopher Marlowe was de zoon van een schoenmaker, en Ben Jonson werd opgevoed door zijn stiefvader die metselaar was. Het argument dat een grammar school maar minnetjes was, klopt evenmin: onderzoek (van T.W. Baldwin) heeft intussen uitgewezen dat het curriculum van de King’s New School in Stratford zwaar werd onderschat door de sceptici.

CONCLUSIE

De zoektocht naar de 'echte Shakespeare', die begon in het midden van de 19e eeuw, leverde tot hiertoe geen enkele kandidaat op van wie kan worden gezegd dat hij of zij met grote waarschijnlijkheid de betreffende gedichten en toneelstukken schreef. In de eenentwintigste eeuw is het mogelijk geworden om met gesofisticeerde software een analyse te maken van de stijl, het woordgebruik en typische uitdrukkingen van Shakespeare en die te vergelijken met die van anderen. Op die manier kwam men bijvoorbeeld te weten dat Shakespeare had meegewerkt aan The Spanish Tragedy (de Spaanse tragedie) van Thomas Kyd. Verwonderlijk is dat niet, want toneelschrijvers werkten vaak samen in die tijd. Het is dus best mogelijk dat een of meerdere van de genoemde kandidaten een aandeel hebben gehad in Shakespeares werk, al is dat voorlopig nog niet bewezen. De hele kwestie van het auteurschap heeft binnen de academische wereld niet veel interesse gewekt omdat het om onwaarschijnlijke theorieën gaat. Voor schrijvers en filmmakers blijft het natuurlijk een boeiend onderwerp.