('wassən)
I. (wies, waste; heeft gewassen) [~water]
1. reinigen, schoonmaken door middel van een vloeistof inz. met water : schotels -; zijn handen, zijn voeten, zich -; een kind -; (zich) het haar met eau-de-cologne -; zich schoon -, zich verontschuldigen. → hand, laken, moor, moriaan, oor, varken.
2. in water van steentjes zuiveren : steenkolen -.
3. Scherts. met water verdunnen : de melk -.
4. met water of een ander produkt behandelen, spoelen : gassen met zwavelzuur -.
5. een kleur met water allengs van het donkere tot het lichte doen overgaan.
6. Kaartsp. dooreenschudden : de kaarten -.
7. dooreenschuiven in het dominospel : de stenen -.
II. o.
1. Algm. wassing.
2. Inz. voetbad.