('voetstər) v. (—s)
I. [< voeden I]
1. Algm. zij die voedt.
2. Inz. a. min. b. moerkonijn, moerhaas. c. plant die een woekerplant voedt.
II. [< voeden III]
1.(1) onderhoudster : de aarde is ons aller -.
2. (2) bevorderaarster : de beschaving is deder kunst.