('toe) m. (-en)
I. Eig. het toeslaan.
II. Metn. het toegeslagene.
1. Algm. het toegevoegde, wat bij iets gevoegd moet worden: bij ijzererts om het te doen smelten.
2. Inz. som boven het vroegere of gewone bedrag: een op zijn traktement krijgen; moeten betalen; kinder-.