II v. (-en) [Eng. < Ofr. (se de)sporter, zich verstrooien] ontspanning in de open lucht die kracht en vaardigheid bevordert en waarmede wedijver verbonden is : berg-, ijs-, jacht-, rij-, roei-, vlieg-, wandel-, water-, wieler-, zeil-, zwemsport; de beoefenen; veel aan doen. Enc. Sport is meestal een individuele manifestatie van lichaamskracht en vaardigheid die leidt tot een maximumresultaat dat rekord of kampioenschap heet.
Zonder wedijver is zij niet bestaanbaar. Indien beoefend volgens de door de ervaring vastgestelde regels, en zonder overdrijving, is zij een uitstekend middel om lichamelijk en ook geestelijk gezond en fit te blijven.
Zij ontwikkelt het koncentratievermogen en de handigheid, maakt het lichaam lenig en mooi en geeft het een „sportief" en modern uitzicht. In de oudheid verrichtten reeds de jonge Grieken lichaamsoefeningen.
Zij trainden zich in de gymnasia om bij de grote spelen o.a. de Olympische Spelen roem te kunnen behalen. Over een lange afstand lopen, verspringen, worstelen, vuistvechten, diskus- en speerwerpen enz. waren hun gewone oefeningen.
De Romeinen namen ze van de Grieken over, vooral die welke hun dienstig schenen voor de oorlogsvoering. Gedurende de middeleeuwen waren paardrijden, toernooien en wapenoefeningen de voornaamste sportoefeningen van de adel en de welgestelden, die ze als beroeps- of mondaine verplichting op zich namen.
In de tweede helft der xixde eeuw heeft de sport, vanuit Engeland, de wereld veroverd. Naar het voorbeeld der Engelsen begon men overal veel meer te doen aan hardlopen, springen, zwemmen, roeien en zeilen.
Voetbal, rugby, tennis, golf, hockey, polo enz. werden gemeengoed van alle klassen en standen.
Daarbij kwam weldra de gemechanizeerde sport als motor- en autorijden en ten laatste de luchtvaart.
Van internationale betekenis zijn de moderne →: olympische spelen die, om de vier jaar, in een der grote steden der wereld worden gehouden. Zo sterk heeft de sport zich verspreid dat ze thans ook in de school en in het leger is binnengedrongen.
Wat voor gewone stervelingen het begin van het leven is, betekent voor de sportbeoefenaars het einde, de ouderdom en de snelle aftakeling. De meeste zijn het best tussen de 25 en 31 jaar, en die 35 jaar is geworden, beschouwt men als een veteraan.