('spa:nsə) v. letterkunde in Spanje ontstaan in de Spaanse taal.
1.Middeleeuwen. Uit het midden van de XIIde eeuw dagtekent het heldendicht van de cid. ALFONS X schiep het proza in de XIIIde eeuw, waarin ook de ridderroman Amadis di Gaula veel werd gelezen. In de XIVde leefde de geschiedschrijver DE AYALA.
2.Renaissance. In de bloeitijd (xvide en eerste helft van de xviide eeuw) beoefenden DE LA VEGA, DE HERRERA, DE MENDOZA en GONGORA de lyriek ; DE ERCLLLA het heldendicht; DE LA VEGA en CALDERON het toneel; MONTEMAYOR, CERVANTES en ALEMAN de roman ; LAS CASAS, DE SOLIS en MARIANA de geschiedschrijving ; de H. JOANNES VAN HET KRUIS de lyriek; de H TERESIA en DE GRANADA de ascese. IRIARTE is een dichter uit de XVIII e eeuw.
3.De negentiende eeuw macht nieuw leven. In de lste helft der eeuw hebben de romantici de overhand : MARTINEZ DE LA ROSA. DUQUE DE RIVAS, ZORRILLA, HARTZENBOSCH, GUTIERREZ, BRETON en de lyrici EsrRONCEDA en BECQUER. Buiten de beweging staan de dichtere-enyclopedist QUINTANA en de wijsgeer BALMES. Het realisme, in de tweede helft der eeuw, is vertegenwoordigd door de toneelschrijvers AYALA en ECHEGARAY, de romanschrijvers VALERA, PEREDA, AIARCON, PEREZGALDOS en de lyrische dichters NunEZ DE ARCE en CAMPOAMOR.
De redenaar CASTELAR is eerder romanticus. Bij het einde der eeuw komt een nieuwe generatie op o. a. GANIVET,ORTEGA Y GASSET, UNAMUNO,BLASOO, die het hunne tot de revolutie van 1931 bijgedragen hebben.Andere schrijvers uit deze tijd zijn : MENENDEZ Y PELAYO, MENENDEZ PIDAL en GARCIA VILLADA. Uit de laatste jaren zijn te noemen : de romanschrijvers PALACIO VALDES, PEREZ LOGIN, de lyricus GABRIEL Y GALAN en onder de toneelschrijvers BENAVENTE, de gebroeders QUINTERO en PEMAN.