m. (-ken; -je)
I. [< slokken]
1. zoveel van een drank als men gewoonlijk ineens doorslikt: proef er eens van, maar één -je; dat scheelt een op een borrel, het scheelt tamelijk veel. Syn. ➝ dronk.
2. slok ie Uitbr. kleine hoeveelheid van een drank : neem een -je, dat zal je goed doen. -
II. [< slokken] Ver. oud. hij die slokt, slokop.