(resto'ra:si) v. (–s)
I. [restaureren 1]
1. Algm. herstelling : de – van een kerk.
2. Inz. herstelling op de troon : de – van de Bourbons na de val van Napoleon I.
II. [restaureren 2]
1. Eig. versterking, verfrissing, eten.
2. Metn. restaurant.