Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

plastiek

betekenis & definitie

A. (plas’ti:k) v.(-en) [Fr. <Gr. plastikos. kneedbaar]

I. Eig. kunst van iets te modelleren nl.
1. boetseerkunst: de maakt beelden van gips, klei, leem. was enz.
2. Uitbr. beeldhouwkunst; Michelangelo’s beelden hebben de gematigdheid van de Griekse -.

II. Metf. plastische uitbeelding: de van zijn stijl.

B. (plas’ti:k) o. [Eng. plastics] syntetische kleiachtige stof uit harsen en andere organische stoffen door drukking bij hitte gemodelleerd: een helmhoed van -; handtassen van -.

< >