('ob) (brandde op, opgebrand)
I. (heeft)
1. door branden verbruiken : het hout -.
2. een gebrand merk erop aanbrengen : de namen zijn op de kist opgebrand.
II. (is)
1. brandend omhooggaan : het vuur brandde op.
2. door branden verteerd worden : mijn kolen zijn opgebrand.