Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

mulder

betekenis & definitie

I.

('muldər) m. (-s)

1. Eig. Gew. molenaar.
2. Metf. meikever.

II. ('muldər) (Lodewijk) Nederlands schrijver, o 9 apr. 1822 en ✝ 13 mei 1907 te ’s-Gravenhage; schreef o.a. schetsen als Afdrukken en Indrukken (1854) en blijspelen als De Kiesvereniging van Stellendijk (1880), Op glad ijs (1901).

< >