Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

mensuur

betekenis & definitie

(men'su:r) v. (...suren) [Lat. mensura, maat]

I. Eig. maatverhouding nl.
1. verhouding der muziektonen onderling.
2. maatverhouding van orgelpijpen en snaren.
3. afstand waarop de tegenstanders bij het schermen, van elkaar geplaatst zijn.

II. Metn. 1. [van I 2] klinkend gedeelte van een snaar.

2. [van I 3] tweegevecht der Duitse studenten.

< >