(kato'li:kә) v. kerk, gemeenschap van gelovigen die, onder de paus van Rome, de leer van Kristus belijden.
Enc. Jezus Kristus heeft gedurende zijn verblijf op aarde, de Kerk ingesteld en aan haar hoofd Petrus en diens opvolgers als zijn plaatsvervanger aangeduid. Die Kerk is apostolisch, één, heilig en katoliek. Apostolisch, want zij werd door de apostelen gevestigd, belijdt de leer der apostelen en wordt door de wettige opvolgers der apostelen (paus, bisschoppen en priesters) bestuurd. Eén, want zij heeft altijd en overal een en dezelfde leer, dezelfde sakramenten en een en hetzelfde opperhoofd (Kristus). Heilig, want zij predikt een heilige leer, geeft alle middelen om heilig te worden, en brengt altijd heiligen voort.
Katoliek of algemeen, want zij bestaat van de tijd van Kristus af en breidt zich uit onder alle volken. De Katolieke Kerk heet ook Roomse Kerk omdat zij de paus van Rome als zichtbaar hoofd erkent.