Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Judas

betekenis & definitie

('ju:das)

I. Eig. Iscarioth [naar zijn geboorteplaats] apostel die Jezus voor 30 zilverlingen door een kus verried. -

II. judas m. (-sen; -je) Metn.

1. verrader, valse vriend.
2. Verzw. deugniet, ellendeling.

III. Metn. kijkgaatje om iemand heimelijk te beloeren : door het -je van een cel kijken. IV. Judas (H.) → Simon en Judas.

< >