('habzburgərs) mv. van het slot Habsburg afkomstig vorstenhuis dat 1273 met Rudolf I de Duitse troon besteeg.
Enc. Toen keizer Karel V in de Verdragen van Worms (1521) en van Brussel (1522) zijn Oostenrijkse bezittingen aan zijn broeder Ferdinand (I) schonk, splitste zich het Habsburgse Huis in een Spaanse (Spaanse Habsburgers) en een Oostenrijkse linie (Oostenrijkse Habsburgers). De Oostenrijkse tak regeerde in Oostenrijk-Hongarije tot 1918.