Nederlandse letterkundigen
1. (Simon) ° 11 dec. 1838 te Warns (gem. Hemelumer-Oldefaart) werd doopsgezind predikant, moest om gezondheidsredenen zijn ambt neerleggen, verbleef een paar jaar te Arcachon, werd hoofdredakteur van Het Nieuws van den Dag, † 5 juni 1871 te Amsterdam; schreef o. a. Letterkundige Studiën (1871), waarin de reisbrieven Arcachon.
2. (Herman) ° 26 nov. 1864 te Wormerveer, zoon van (1), eerst leraar te Amersfoort, wijdde zich later te Bussum aan de studie en de propaganda van het socialisme, † 15 sept. 1927 op reis te Brussel; zal voor het nageslacht blijven leven als de dichter van Mei (1889), verder schreef hij Verzen I (1892). De School der Poëzie (1897), Verzen II (1903), Klein Heldendicht (1906), Pan (1912). In Mei schildert Gorter de vergankelijke schoonheid die zich bestendigen wil door te huwen met de blinde god Balder, de wereldziel, en hoe zij wordt afgewezen. Het gedicht is „vol van zinnelijke bekoring van zee en land, water en hemel, bloemen, vlinders, vogels van alle jeugd en van alle schoonheid” (Verwey).