(bios'ko:p) m. (...kopen) [Gr. skopein, zien]
I. Eig. toestel om beelden als levend op een wit scherm te projekteren:de is een verbeterde kinematograaf.
II. Metn.
1. bioskoopvoorstelling: de is afgelopen; een goede, morele, witte -.
2. bioskoopgebouw: naar de gaan. Syn. cinema.