('belgis) o. provincie in België. Hoofdstad : Hasselt.
1. Aardrijkskundig. Oppervlakte. 2408 km2. Bodem. Laagland met als hoogste punt 145 m bij de St.-Pietersberg (grens bij Maastricht). Ten noorden van de Demer. de Limburgse Kempen met nog veel heide en bossen, ten zuiden van die rivier vruchtbare kleistreek. Bevolking. 373 128 inw.; 155 per km2. Vlamingen (waarvan 1 % Frans verkiest). Landbouw. Vooral in de zuidhelft: tarwe, suikerbieten, aardappelen, haver; ooftteelt in de streek van Borgloon. Nijverheid. Van weinig belang, behalve de mijnontginning in het → Vlaamse Steenkolenbekken; jeneverstokerijen te Hasselt, hoedenvlechterijen in het Jekerdal. Handel. Centrum : Hasselt. Administratieve indeling drie arrÉ™ndissementen : Hasselt, Maaseik, Tongeren.
2. Geschiedkundig. → Limburg.