(as'si;ris→) v. kunst in het Assyrische rijk ontstaan.
1.De Bouwkunst is gekenmerkt door reusachtige platformen, waarop de paleizen en torens zich verhieven, die echter, wegens het gebruik van klei als bouwmateriaal, spoedig in puin vielen. Bekend zijn de ruïnen van Sargon’s paleis te Khorsabad.
2. De Beeldhouwkunst bracht fraaie reliëfs (Wonde Leeuwin) voort en gevleugelde stierkolommen aan de ingang der koninklijke paleizen. → reliëf.
3. De Schilderkunst diende ter versiering o. a. van reliëfs, en gebruikte met voorliefde sterke kleuren: rood en vooral geel en blauw.
4. De Kleinkunst leverde verglaasde kleitegels voor muurbekleding, verder mozaïeken, wandtapijten en juwelen.