(a’ra:bisə) v. kunst onder de in vloed van de Arabische heerschappij in Vóór-Azië. Egypte en Spanje ontstaan (VIIde-XVde eeuw).
1. De Bouwkunst, vooral in Spanje, door de hoefijzerboog gekenmerkt, openbaart zich in de moskeeën met minarets (van Hassan en van Kait Bay te Kalro, en te Cordoba) en in paleizen (Alhambra te Grenada, Alcazar te Sevilla).
2. Daar de Islam het afbeelden van menselijke of dierlijke lichamen verbiedt, moest de Beeldhouwkunst zich vergenoegen met het aanbrengen van stalaktietversiering en arabesken.
3. De Schilderkunst tooide het inwendige der gebouwen met rijke kleuren.
4. Zeer ontwikkeld was de Kunstnijverheid die tapijten, lederen aardewerk voortbracht.