vgw. [Mned. also]
1. gelijk : wit sneeuw.
2. Volkst. dan: meer 200 man.
3. of het ware: machteloos.
4. in de hoedanigheid: hij regeert koning.
5. onder andere; kleuren rood, groen enz.
6. tijdaanwijzend in de toekomst : gij komt zal ik u dat vertellen. Syn. wanneer.
7. voorwaardelijk : ik vragen mag. Syn. bijaldien, indien, ingeval, mits, tenware, tenzij, wanneer, zo. Opm. De tijd aanwijzende woorden alst dan, toen, wanneer worden gebruikt als volgt. Om een bepaald tijdstip in het verleden aan te duiden, bezigt men het vgw. toen : toen (niet: als en niet: wanneer) hij terugkwam, vroeg hij om tee. Als en wanneer duiden aan een tijdstip in het tegenwoordige of in de toekomst : als of wanneer hij terugkomt, vraagt hij om tee of zal hij om tee vragen. Ook in de historische tegenwoordige tijd, gebruikt men die voegwoorden. Met een verleden tijd verbonden, betekenen zij „telkens als” d. i. wijzen op iets dat herhaaldelijk voorviel of placht te gebeuren ; als of wanneer hij terugkwam, vroeg hij (steeds) om tee. Het bw. dan bezigt men nooit om een verleden tijdstip aan te geven. Men zegt: auto's waren er toen (niet : dan) nog niet. Met betrekking tot het verleden wordt „dan” alleen gebruikt in de betekenis „in dat geval” : was het mooi weer, dan gingen wij de bossen in.