Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Alfons van Portugal

betekenis & definitie

('alfons) koningen:

I. de Veroveraar 1139-1185, zoon van graaf Hendrik van Boergondië; nam, na zijn overwinning op de Moren bij Ourique, de koningstitel aan; riep 1143 de eerste Cortes (vertegenwoordigers van geestelijkheid, adel, burgerij) bijeen, die de onafhankelijkheid van het rijk uitriep; ontrukte, geholpen door Nederlandse ridders, 1147 Lissabon aan de Moren.

II. de Dikke, zoon en opvolger van Sancho I, breidde, door buitenlandse kruisvaarders bijgestaan, (o. a. Willem, graaf van Holland) het rijk meer naar het Zuiden uit. III. de Hersteller 1248-1279, zoon van II, veroverde 1250 Algarvië op de Moren.

IV. de Vermetele 1325-1357, zoon en opvolger van Dionysius.

V. de Afrikaan 1438-1481, zoon van Edward I, volbracht roemrijke tochten naar Afrika.

VI. 1656-1667.

< >