Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Albrecht van Oostenrijk

betekenis & definitie

('albrecht) aartshertogen o. a. VI. landvoogd der Nederlanden 1595-1598, werd in de Tachtigjarige Oorlog door Maurits van Nassau bij Turnhout verslagen. VII. stadhouder der Nederlanden 1598-1621, ° 1559, zoon van keizer Maximiliaan II, werd opgevoed aan het hof van koning Filips II van Spanje, 1577 kardinaal en 1584 aartsbisschop van Toledo, 1594-1596 onderkoning van Portugal; verliet de geestelijke stand en huwde met Filips' dochter Isabella, die de Nederlanden als bruidschat had gekregen, trachtte deze tevergeefs te veroveren, werd 2 juli 1600 bij Nieuwpoort door prins Maurits van Oranje verslagen; veroverde 1604, door Spinola, Oostende na een driejarig beleg, sloot 1609 het Twaalfjarig Bestand en✝juli 1621 te Brussel. De Aartshertogen zorgden, tijdens het Bestand, voor de lang verwaarloosde dijken, de herbouw der verwoeste kerken, de oprichting van kloosters, en verleenden steun aan geleerden en schilders (Rubens en Antwerpse school).

< >