('a:n) (woei en waaide aan, aangewaaid)
I. (heeft) waaiend aanvoeren : de geuren, door de wind aangewaaid. -
II. (is)
1. door de wind aangevoerd worden : er is hier veel zand aangewaaid.
2. onverwachts en toevallig ergens komen ; hij is hier aangewaaid
3. toevallig in iemands bezit geraken : die kennis waait je zo maar niet aan.