spelen een belangrijke rol in bijbelse boeken als Ezechiël maar nog meer in zowel de apokalyptische (Apokalyptiek) als de mystieke (Mystiek) literatuur van het vroege jodendom (zie ook Hemelse reis). Onderscheid tussen visioenen en dromen wordt dikwijls niet gemaakt zodat ook dromen als visioenen kunnen worden opgevat.
Het belangrijkste thema van visioenen is de openbaring van de geheimen van hemel en aarde en van Gods plan voor de geschiedenis. Ook het zien van God op zijn troon, of van alleen de troon, is een thema dat men dikwijls tegenkomt (Extase). Er wordt grote waarde aan visioenen toegekend omdat algemeen geloofd werd dat zij door God geschonken werden en dus een eerbewijs aan de visionair waren. Dat impliceert dat visioenen dan ook in de literatuur dikwijls de functie hebben het gezag van bepaalde ideeën (vooral als het om nieuwe ideeën ging) en hun bedenkers te vergroten. Het vroege christendom erfde deze visionaire cultuur van het jodendom; het aantal visioenen in het Nieuwe Testament is dan ook groot, met name in het apokalyptische boek Openbaring van Johannes.