lett. ‘boek van de schepping’ naam van een van de meest invloedrijke joodse mystieke geschriften uit de late oudheid of vroege middeleeuwen. Het werk is uitermate moeilijk te duiden en te dateren (dateringen variëren van de tweede tot tiende eeuw n.
C.). Het is een kosmogonisch traktaat waarin de anonieme auteur beschrijft hoe God de kosmos schiep met behulp van de tien sejirot (basisgetallen) en de 22 letters van het Hebreeuwse alfabet, waarbij elke letter bepaalt wat er gebeurt in afgebakende gebieden van de natuur, de tijd, en het menselijk lichaam. In vaak raadselachtige taal beschrijft het boek de principes van de schepping en de wetten die natuur en mensheid regeren.