ook wel de niet-kanonieke tractaten van de (Babylonische) Talmoed genoemd. Het gaat daarbij om een twaalftal geschriften uit de vroege posttalmoedische periode die in traditionele Talmoed-edities meestal aan het einde van de vierde seder worden geplaatst.
Het gaat om Avot de-Rabbi Nathan, een in 2 recensies overgeleverde aanvulling op het Misjnatractaat Avot; Soferim, over de regels voor het schrijven van een Torarol en het publieke voorlezen ervan; Semachot, over rouwgebruiken; Kalla, over huwelijksvoorschriften; Derech Erets Rabba en Derech Erets Zuta, twee wijsheidstractaten met leefregels; Gerim, over proselieten; Kutim, over de Samaritanen; ‘Avadim, over slaven en slavernij; Sefer Tora, over het schrijven van de Torarol (grotendeels identiek aan de eerste helft van Soferim); Tefillin, voorschriften voor de vervaardiging en het dragen van gebedsriemen; Tsitsit, voorschriften voor het maken en dragen van gebedsmantels (Tallit); Mezoeza, voorschriften voor het aanbrengen van de mezoeza.