JELLE ADRIAANSZ WYNSZ was een Man, wiens naam, meer dan die van veele, zo genaamde, Helden overwaardig is om voor de vergeetelheid bewaard te worden, als die, door eene, hoewel eenvoudige, nogthans zeer heilzaame uitvinding, zich bij de tijdgenooten en de naakomelingschap, verdienstelijk heeft gemaakt. Van een Wijsgeerigen geest bedeeld, hadt hij zich, al vroeg, op de Wiskunde toegelegd; niet slegts om die verhevene Weetenschap in de bloote bespiegeling te beoeffenen, maar inzonderheid om haar ten algemeenen nutte toe te passen.
Den post van Dijkgraave van Medenblik, of van de Vier Noorder' Kogge, bekleedende, stelde hij zijn vernuft te werk, om iets ter betere beveiliginge der Zeeweeringen uit te vinden. De vrugt van ’s Mans naspooringen was, in den Jaare 1594, het liggen van Krebbingen, buiten aan den Wierdijk in Zee, tot bescherminge van denzelven tegen den geweldigen aandrang en zwaaren slag van het water. Zo heilzaam wierdt, op de proef, deeze uitvinding bevonden, dat men ’er zedert, altoos zich van bediend heeft. Voor den Spanbroekerdiik, bewesten den Twiskerbrug, wierdt de eerste Krebbing geslagen. Als een blijk der Staatsgezindheid van den Dijkgraave JELLE ADRIAANSZ. WYNSZ vindt men aangeteekend, dat wanneer, in den Jaare 1588, het Staatsche Leger voor Medenblik lag, met oogmerk om die Stad te bemagtigen, en de Stedehouder SONNOI een verslag deedt, om den Dijk bij Medenblik door te steeken, met oogmerk om alle het Land onder water te zetten, en het Leger van daar te verjaagen, de Dijkgraaf met zo veel ernst zich daar tegen verzette, dat het werk in de geboorte wierdt gesmoord.Zie BURGERS, Kronijk van Medenblik.