Wogmeir, (Het) ook wel het Obdammer Meir genaamd, gelegen in het Noordlijk gedeelte der Provincie Holland, de Vier-Noorder-Koggen geheeten. Het is een dun plekken gronds, welke de nijvere en eerlijken winstzoekende Hollanders, door vernuft en taai geduld, aan het water ontrukt hebben.
De droogmaaking geschiedde in het begin der naastvoorgaande Eeuwe, en wel bepaaldlijk, volgens daar van uitstaande aanteekeningen, in den jaare 1607. Naa het volbragte werk der droogmaakinge, en eene naauwkeurige opneeming van den ultgemaalen waterplas, bevondt men de uitgestrektheid van vrugtbeloovend land te bedraagen zeventienhonderd drieëndertig Morgens, tweehonderd dertig Roeden. Het Wogmeir behoort, gedeeltelijk onder Obdam, van welk dorp, als het voornaamste der deelhebberen, het den bovengemelden naam ontleent, gedeeltelijk onder Hensbroek, gedeeltelijk onder Washem. Door de Regtsbannen deezer drie dorpen wordt de Bedijking ingeslooten. De huizen staan hier en daar verspreid. Voor ’t overige heeft het Wogmeir zijnen eigen Dijkgraaf, Heemraaden en Penningmeester. Alle deezen worden door den Heer VAN OBDAM aangesteld.Zie Tegenwoordige Staat.