RUYVEN, eene Ambagtsheerlijkheid, in Delfland, paalende aan den Delfschen weg en de Schie, en aan het zo genaamde Ambagt van het Hof van Delft. Volgens opgave in de Lijst der Verpondingen, bedraagt de geheele uitgestrektheid tweehonderdnegenëntwintig Morgens en vijfhonderdachtentwintig Roeden Lands. Men vindt ’er geen Dorp, maar slegts een zeer klein getal Huizen, hier en daar verspreid.
Het Huis te Ruyven welk eertijds in deeze Ambagtsheerlijkheid plagt te staan, en het Stamhuis was van een voor lang uitgestorven aanzienlijk Geslagt, is niet meer in weezen. In het zo genaamde Ruyvers-laantje, tusschen het Zuideinde van Delfsgaau en den Overgaau, zou men, volgens zommigen, daar van een overblijfzel moeten zoeken.