Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HEMMIUS, FRANCISCUS

betekenis & definitie

FRANCISCUS HEMMIUS, ADVOKAAT, en Lid der zamenverbondene Edelen, moest, om zijne liefde voor de Vrijheid, het Vaderland verlaaten, bij vonnis van den Vrijheidhaatenden ALVA. Hij hadt in huwelijk eene Friesche Adelijke Jonkvrouw, HIELK OORTZEMA, DIE, naa ’s Mans overlijden, hertrouwde, met WYBE GROUSTENS, GRIETman van [i]Menadumadeel.

[/i]

HEMPENS

HEMPENS, EEN Dorp, in Friesland, in het Kwartier van Oostergo, en meer bepaaldelijk in het Zuidlijk gedeelte der Grietenije van Leeuwaarderadeel. Volgens SCHOTANUS WIERDT de tegenwoordige Kerk der Hervormden, weleer, gestigt, door twee Zusters, uit het Geslagt van HIDDEMA, EN VOORts aan ST. MARTEN GEWIJD. Een nabuurig Meirtje, het Hempenzer-Meir genaamd, is, naa vooraf bekoomen Oktrooi van ’s Lands Staaten, voor weinige jaaren, op kosten van een viertal Burgers en Kooplieden van het Friesche Vlek Makkum, droog gemaakt, en in goede Wei- en Bouwlanden veranderd.

< >