een Ambachtsheerlijkheid, in Holland, behoorende onder het Baljuwschap van Delfland, onder de Parochie van het Wout, is geweest een adelijk Stamhuis der Heeren VAN WASSENAAR, door Heer DIRK, nevens 75 morgens Lands, voor deszelfs Erfdeel, nagelaaten aan zijnen jongden Zoon AREND, die daar mede verlijd werd, in het Jaar 1228. Deeze AREND, daar na, een Slot daarop hebbende doen bouwen, heelt den naam van WASSENAAR nagelaaten aan zijnen oudsten Broeder, en dien van GROENEVELD, van deeze Hofstede, aangenomen.
Hij nam tot zijn Wapen, drie wassende Mannen op een Groenveld. Dit Ambacht word, in de oude Brieven, genaamt de la Harnesch. In het Jaar 1409, werd daarmede verlijd, JOHAN VAN GROENEVELD. Doch deeze, de zijde van Vrouw JACOBA volgende, werd, in het Jaar 1420, zijn Slot, met meer andere Huizen, ten grond toe afgebrand, maar naderhand weder opgebouwd. Dit Groeneveld grenst, ten Oosten, aan het Wout, in de Groeneveldsche Watering; ten Zuiden, aan den Lierweg; ten Noorden, aan de Zwet; en ten Westen, aan den Naaldwijkschen weg. In zijne Polders bestaat het omtrent 300 Morgens. ’t Slot Groeneveld is thans veranderd in een fraai steenen Boerenhuis.