een Dorp en Parochie onder Amstelland, behoorende, als eene Ambachtsheerlijkheid, aan de Stad Amsteldam. Het legt, ten noorden, aan het Y, ten Oosten, aan de Banne van Muiden; ten Zuiden, aan de Bijlemer en Bijlemermeir, en ten Westen, aan de Diemer- of Watergraafsmeir en een gedeelte van Ouderkerk aan den Amstel; bestaande uit het Dorp Diemen, Overdiemen, Diemerdam en Diemerbrug. De Heerlijkheid word ook verdeeld in de Buurten Bovenkerk, Buitenkerk, Overdiemen en Outersdorp, bij Zeeburg. In ’t jaar 1631 stond Diemen en Diemerdam, op de lijst der Verpondingen, aangetekend tot 1072 Morgens en 775 Roeden lands; bedraagende het quohier f 2608:8:3 waarvan naderhand, voor verdolven land, afgetrokken zijn, zeven en een halve roeden. Nog laater, zints de Diemermeer een bijzondere Regtsban geworden was, is Diemen alleen aangeslagen voor 1069 Morgens 767 Roeden lands, van 800 Roeden ieder Morgen.
In het jaar 1732 telde men, voor Diemen en Diemerdam, 113 huizen. Deze Ambachtsheerlijkheid ontleent den naam van de Diem, eene watering in Amstelland, die haar begin neemt aan den Ringsloot van de Bijllemermeir, en loopt tot aan den Hoogen Zeedijk, bij Diemerdam, alwaar ze zig, door de Diemerdammersluis, in ‘t Y ontlast.Wat het Dorp Diemen betreft; het is klein in zijn bestek, en heeft maar eenige weinige huizen rondom de Kerk. De stilheid maakt het, echter, voor eenigen, zeer aangenaam. Dicht bij de Kerk, die door een eigen Predikant bediend word, een oud doch stevig gebouw, en, in het jaar 1744, nog merklijk verbeterd, pronkende met een spits torentje, en van binnen met een fraai geschildert gewelf, doch, door den ouderdom, thans weinig meer zichtbaar, staat het Rechthuis, zo wel voor ’t Crimineel als Civiel, doch ’t welk niet behoort tot den eigendom van het Ambacht.