een Dorp in Zuid-Holland, aan en omtrent den Maaskant, lastende onder Dordrecht, Waalwijk in Braband, en Besoijen in Holland, twee Dorpen, het eerste, echter, ongelijk grooter dan het andere, scheiden alleenlijk van elkander door een langen achtereenvolgenden straatweg; welke weg, aan weerskanten, Vlekken en Dorpen heeft, draagende den naam van de Langestraat. Besoijen paalt ten Oosten aan Waalwijk, en strekt zig Noordwaards van de halve Maas af, over de Oude en Nieuwe Straat, Westwaarts op tot aan Sprange. Aan de Noordzijde van de Straat ligt, ten Westen, het Ambacht van Zuidwijk: over de Straat Zuidwaarts op, ten Westen, liggen ‘s Gravelduin, Capel en Waspik. Voortijds had Besoijen met Waalwijk een Parochie, staande de Toren van Waalwijk op een gedeelte van den grond van [i]Besoijen.
[/i]
De Ambachtsheerlijkheid van Besoijen is een Leen van de Graaflijkheid van Holland, en werd laatstlijk bezeten door Vrouwe M. P. J. geboren Baronesse PIEK, Weduwe van wiilen den Heer en Mr. DANIEL ADR. DE LEU DE WILLEM. Een einde wegs van het Dorp ziet men, op een stuk Weiland, de overblijfselen van een oud Slot, waarop de Heeren van Besoijen hun verblijf plagten te houden, hebbende, in vroeger tijd, behoord aan de Heeren van Assendelft.
Zie GOUDHOEVEN, Chronijk, fol. 73. VAN DER HOUVE, I. Deel, fol. 46 tot 48. GUICIARDIJN, fol. 124.